Bewoners
Toelating
De selectie lag en ligt nog steeds in handen van de regenten die overigens volgens Eva beslist van het mannelijke geslacht moesten zijn en tot haar familie behorend. Maar aan deze traditie is een eind gekomen. In 1715 werd voor het eerst genoteerd dat een nieuwe bewoonster 500 gulden inlegde; Geertruij van Weeg ging toen het huisje bewonen van de overleden Jannetje van de Berg. Vanaf 1737 hielden de regenten een nauwkeurig register bij, waarin alle namen van nieuwe bewoonsters vermeld staan met telkens het bedrag dat zij inlegden en dat bleef steevast 500 gulden; slechts éénmaal volstond een vrouw in de Franse tijd met 400 gulden. Meestal was dit geld afkomstig van hun voormalige werkgever die deze inleg beschouwde als een soort pensioen na jaren trouwe dienst. Als een bewoonster overleed konden familieleden over de inboedel beschikken tegen betaling van 50 gulden, waarmee de begrafenis werd betaald als de overledene verder geen geld naliet.
Helpende hand van de regenten
Vrouwen die eenmaal in het hofje waren gehuisvest, kregen behalve hulp in natura ook vaak geld voor hun levensonderhoud uitgekeerd. In 1710 bijvoorbeeld ontvingen alle twaalf bewoonsters een weekgeld van een gulden en dat kwam in plaats van het vlees dat ze normaliter in het najaar kregen. De maatregel gold aanvankelijk voor twintig weken, maar werd later definitief. In 1770 stopten de regenten ook met het verschaffen van tonnetjes boter. Voortaan ontvingen de bewoonsters 8 gulden per jaar om zelf boter te kopen. Wel bleven de regenten nog zorgen voor brood. Daarnaast stelden zij wel eisen van persoonlijke aard. Zij vonden bijvoorbeeld dat de vrouwen zich in ieder geval één keer per maand moesten wassen, maar dat viel natuurlijk moeilijk te controleren en er zijn geen aanwijzingen dat ze daar intensief werk van maakten! In de praktijk beperkten ze zich, als dat nodig leek, tot vermanende en belerende woorden. Maar problemen van enige belang deden zich wat dit betreft zelden voor.
(Foto Annemarie de Vries)
Preuve
Hoewel zij zich bij voorkeur verre hielden van de persoonlijke problematiek van de bewoonsters, boden de regenten soms toch de helpende hand. Dat gebeurde jaarlijks en doorgaans bij feestdagen met een christelijk karakter. Het belangrijkst was de jaarlijkse preuve met Kerst. Dan kregen alle bewoonsters per traditie een behoorlijk omvangrijk steunpakket met essentiële zaken als kleding, drank, voedingsmiddelen, turf om de kachel brandend te houden, enzovoort. Jaarlijks plachten de leveranciers van deze producten hun prijzen op te geven aan de regenten. Dan werd er onderhandeld en mocht de leverancier van wie de offerte werd geaccepteerd, een jaar lang leveren. Na afloop van die termijn volgde een nieuwe procedure en werden opnieuw de prijzen voor een jaar vastgesteld.
Eén inwoner van de stad, de heer Justus, liet het hofje een speciaal legaat na met de bedoeling om de vrouwen ieder jaar met Pasen van een paasbrood te voorzien. Nu nog steeds ontvangen de bewoners met Kerstmis een feestelijk kerstpakket.
Huidig beleid
Na de restauratie van 1982/85 kreeg het hof niet alleen weer een verzorgd en authentiek aanzien, er kwamen ook andere bewoners. Indertijd had Eva van Hoogeveen het hof bestemd voor alleenstaande vrouwen van 40 jaar of ouder, liefst kuise maagden en desnoods weduwen, mits protestant en van onbesproken gedrag. Die opzet veranderde eind 20ste eeuw volledig als gevolg van de ontwikkelingen binnen de Nederlandse bevolking en het nieuwe regentenbeleid. Na de restauratie stonden de huisjes in principe open voor bijna iedereen, man of vrouw, jong of oud.
Hoewel bij de selectie tegenwoordig weer een voorkeur uitgaat naar alleenstaande dames van 40 jaar of ouder, zijn er inmiddels heel verschillende mensen komen wonen. Wel wordt er belang aan gehecht dat men past in het hof en dat men het prettig vindt om in een kleine leefomgeving te wonen. Men moet bereid zijn elkaar te accepteren en dat kan beperking van vrijheid inhouden. En men dient het hof goed te verzorgen en er echt liefde voor te voelen.
De regenten beslissen gezamenlijk over de toelating van nieuwe bewoners. Meestal wordt de procedure voorbereid door de regent ‘bewonerszaken’ en worden er vervolgens één of meer gesprekken gevoerd. Kandidaten melden zich veelal per mail aan via een hofjeslijst van de gemeente. Getracht wordt vriendenkliekjes en groepsvorming te vermijden.